Het motorrijbewijs bestaat uit twee delen. Eerst ga je er samen met je instructeur voor zorgen dat je de motor goed onder controle hebt.
Deze voertuigbeheersing oefen je door middel van twaalf bijzondere verrichtingen, en zeven van deze oefeningen moet je laten zien op het examen voertuigbeheersing (AVB) bij het CBR. Als je hiervoor geslaagd bent kun je verder met het rijden op de weg (AVD). Ook dit gedeelte sluit je af met een examen bij het CBR…… En bij een voldoende resultaat je rijbewijs!